PvdA’er Jeroen Dijsselbloem krijgt na de deal met Griekenland kritiek uit eigen kring: hij zou ‘neo-liberaal’ zijn, een ‘kille technocraat’ die ‘geen sociaal-democraat’ is. Dat probeert hij te pareren in een interview. Daarin maakt hij een klassieke fout: in plaats van het belichten wat hem politiek motiveert, wat zijn ideologische ijkpunten zijn, schildert hij het contrast met een ander. Zo weet de lezer nog steeds niet wat Dijsselbloem drijft.
Misschien staat Jeroen Dijsselbloem’s nachtkastje een fotolijstje met Willem Drees en liggen de standaardwerken over Troelstra geannoteerd en stukgelezen op een stapeltje in het toilet. Misschien heeft hij het PvdA-logo als wallpaper op zijn mobiel en wordt hij wakker met de Internationale op zijn wekker. Niemand die het weet, behalve het gezin Dijsselbloem.
Niettemin wordt er door de buitenwacht hardop getwijfeld aan Dijsselbloem’s sociaal-democratische ijkpunten. Wat die inhoudelijk zijn doet niet ter zake. Wel ter zake doet dat Dijsselbloem’s politieke communicatie te wensen over laat. Dat blijkt weer uit een interview met hem (Blendle-link) in het Algemeen Dagblad, waarin hij direct geconfronteerd wordt met harde kritiek van de Jonge Socialisten, de jongerenafdeling van zijn partij. Hij zou een kille technocraat zijn bij wie het sociaaldemocratische hart niet klopt. Dijsselbloem gaat daar strijdlustig op in, maar doet dat op de verkeerde manier.
De quote uit het AD:
‘Dijsselbloem begint steeds meer op een kille technocraat te lijken, menen de Jonge Socialisten in de PvdA. Op zijn werkkamer op het ministerie van Financiën wordt Dijsselbloem zichtbaar geraakt door dit verwijt. Hij gaat op het puntje van zijn stoel zitten en buigt voorover.
Dijsselbloem: ,,Een sociaal-democratisch hart is niet de verkiezingen ingaan met gigantische beloften die je helemaal niet kunt betalen. Een sociaal-democratisch hart is niet het gewoon laten bestaan van corruptie, vriendjespolitiek en belangenverstrengeling. Een sociaal-democratisch hart is niet de gevestigde posities en monopolies overeind houden waardoor de gewone Grieken veel te veel geld betalen voor hun brood, melk en medicijnen. En dÃt is de situatie in Griekenland.”‘
De fout die Dijsselbloem hier maakt is dat hij niet iets over zichzelf vertelt en dus niet laat zien dat hij wél een sociaal-democraat is, maar dat hij het contrast zoekt met een ander. Het is in de politieke communicatie een bekende tactiek: laten zien wat je bent door het contrast te schilderen met een ander. Zo creëer je afstand van die ander en dat kan goed zijn. Maar problematisch is dat je daarmee nog niks zegt over wat je zélf bent.
Want wat weten we na het lezen van Dijsselbloem’s repliek? 1. Hij doet geen beloften die niet nagekomen kunnen worden. 2. Hij is tegen corruptie, vriendjespolitiek en belangenverstrengeling. 3. Hij is tegen het in stand houden van nepotisme en cliëntelisme waar het volk de rekening voor betaalt.
Zijn dit voor de sociaaldemocratie unieke waarden? Natuurlijk niet. Waar Dijsselbloem de kritiek wilde pareren dat hij niet erg ideologisch geladen is, debiteert hij universele waarheden die Alexander Pechtold, Halbe Zijlstra of Sybrand Buma ook hadden kunnen zeggen. En zij zijn evident geen sociaal-democraten. Kortom, en los van je politieke overtuiging als lezer, Dijsselbloem pareert in het geheel niet de kritiek van de Jonge Socialisten en laat niet zien wat er nu eventueel sociaal-democratisch is aan de beslissingen die zijn genomen inzake Griekenland.
Al wat we te weten komen is hoe hij denkt over de Griekse politiek. De politieke communicatie van Dijsselbloem laat dus te wensen over; hij neemt de zorgen in zijn achterban niet weg.
Wat dan wel?
Toch kun je als sociaal-democraat wel degelijk inhoudelijk het akkoord met Griekenland verdedigen én laten zien dat daar sociaaldemocratische waarden in vertegenwoordigd zijn.
Kritiek leveren zonder zelf een voorbeeld te geven van hoe het wel kan, zou flauw zijn. Daarom een voorbeeld aan de hand van opnieuw het AD-interview.
‘Dijsselbloem begint steeds meer op een kille technocraat te lijken, menen de Jonge Socialisten in de PvdA. Op zijn werkkamer op het ministerie van Financiën wordt Dijsselbloem zichtbaar geraakt door dit verwijt. Hij gaat op het puntje van zijn stoel zitten en buigt voorover.
Dijsselbloem: “Ik begrijp heel goed waar de kritiek vandaan komt.  En we hadden voor de makkelijke weg kunnen kiezen: hup, een Grexit, Griekenland uit de euro. Weet u wat dát betekend had voor het Griekse volk? Resterend spaargeld weg door devaluatie. Schulden die niet worden kwijtgescholden, maar gewoon blijven staan en vijf keer hoger worden door valutaverschillen tussen de euro en de nieuwe Griekse munt. Het Griekse bankenstelsel in één keer weggevaagd. Een heel volk aan de bedelstaf, nog ergere werkloosheid dan nu en veel erger: vreselijke uitzichtloosheid.”
We hadden aan de andere kant ook gewoon de boel de boel kunnen laten. Schulden kwijtschelden en financiële hulp bieden. Laat ik daarover dit zeggen: solidariteit is tweerichtingsverkeer, niet éénrichtingsverkeer. Solidariteit betekent dat je niet vrijblijvend zomaar een zak geld overdraagt. Dat geld is namelijk van mensen, van belastingbetalers. Als zij zich bereid tonen jou te helpen, dan moet jij je solidariteit met hen tonen door te laten zien dat je er iets voor terug doet. Doe je dat niet, dan verdwijnt de wil tot solidariteit bij de geldgever. En solidariteit is voor mij de essentie van sociaaldemocratie: als je de berg op wilt fietsen maar je hebt daar hulp bij nodig, dan krijg je een fiets en geven wij je een duwtje. Als je de berg op kúnt fietsen en je krijgt een fiets maar je wilt niet fietsen, dan krijg je van ons een schop omhoog.
De afgelopen 20 jaar heeft Griekenland solidariteit te vaak beschouwd als éénrichtingsverkeer. Gewoon doorgaan op die weg zou heilloos zijn geweest en ook door vrijwel niemand gesteund worden. Nu is gekozen voor het minste van twee kwaden. We gooien niet opnieuw geld in een bodemloze put, maar duwen Griekenland ook niet de afgrond in. De Grieken krijgen hulp in ruil voor hervormingen die het land al lang had moeten doorvoeren, hervormingen die andere landen — ook met sociaaldemocratische partijen, zou ik willen toevoegen — al lang doorgevoerd hebben. Griekenland krijgt een duwtje én een schop. Betekent dit dat het nu makkelijker tijden worden voor de Griekse bevolking? Zeker niet. Dit is allemaal niet in een paar dagen opgelost, dat snapt iedereen. Maar we tonen onze wederzijdse solidariteit, en we laten het Griekse volk niet vallen. Lijkt mij bijzonder sociaal-democratisch allemaal.”
Communicatietip:
Bedenk voordat je een interview in gaat bij wat je wilt zeggen of het de ‘Politicus X’-test doorstaat door je de vraag te stellen: ‘had Politicus X van een andere partij dit ook kunnen zeggen?’ Is het antwoord ‘ja’, dan zijn je voorgenomen antwoorden waarschijnlijk niet erg onderscheidend. Toch nog even brainstormen dus.
(Beeld: Eurozone Council Flickr photostream)
Communicatiestrateeg en schrijver van het boek ‘Megafoonpolitiek‘. Op Twitter te vinden als @kajleers. Politiek bewust, voormalig financieel-economisch journalist, muziekmaker, professionele kletskous, schrijver. Geeft ook social media-trainingen, denkt graag met je mee over communicatiestrategie. En ja, content is en blijft King.