Categorieën
Analyses

SARKO EN ZIJN GEVECHT MET DE STRAAT

Nicolas SarkozyMet een verkiezingsplatform dat bestond uit twee pilaren – een spijkerharde opstelling tegen het racaille in de banlieueus en rechtsliberale hervormingspolitiek – neemt Nicolas Sarkozy op 17 mei zijn intrek in het Elysée en dan begint het echte werk pas. Het uitvoeren van zijn ideeën zal in Frankrijk op veel verzet stuiten en voor het doorvoeren van zijn plannen zal hij een meerderheid van zijn partij, de UMP, nodig hebben in zowel de Assemblée als de Senaat. In het laatste orgaan zal het geen probleem zijn maar de Assemblée – het parlement – is dat een ander verhaal. Want er is ook nog een ’tweede Assemblée’ dat in Frankrijk steeds weer machtiger lijkt dan alle andere vertegenwoordigende instituties: de straten van Parijs, waar politici gemaakt of gebroken worden. ‘Sarko’ mag dan het Elysée gewonnen hebben, het is voor hem en zijn UMP raadzaam tot na de parlementsverkiezingen in juni het hervormingskruit droog te houden.

Met Sarkozy treedt voor het eerst sinds 1995 een heuse ‘radicaal’ het Elysée binnen die veel Franse ‘verworvenheden’ zoals de verplichte 35-urige werkweek aan wil pakken. Daarnaast heeft hij (blijkens zijn uitspraken tijdens de verkiezingscampagne) nog een reeks voorstellen op stapel: hij wil de erfbelasting verlagen, de macht van de vakbonden breken door wettelijk vast te leggen dat er altijd een minimum aantal vervoersmiddelen moet blijven rijden tijdens nationale stakingen, en langdurig werklozen verplichten tot het aannemen van de baan die hen geboden wordt. Met de voorstellen strijkt hij vele Fransen en vele instituten direct tegen de haren in en de vraag is hoe lang zij rustig zullen blijven.

Want hoewel Sarkozy een ruim mandaat kreeg – 53% van de stemmen tegen 47% voor zijn tegenstander – is de vraag hoeveel van die Sarkozy-stemmers daadwerkelijk voor zijn economische hervormingen kozen, en hoeveel kiezers zich meer blindstaarden op zijn harde opstelling tegen jongeren uit de voorsteden die de afgelopen jaren regelmatig massale rellen en vernielingen veroorzaakten. Tot op heden is er nog geen betrouwbare peiling geweest die dat verschil duidelijk kon maken maar er zal geen twijfel over zijn dat als Sarkozy zich daar geen zorgen over maakt, de parlementsleden van zijn partij in de Assemblée daar wellicht anders over denken. Hun carriere in de politiek zou heel goed van dat verschil af kunnen hangen indien Sarkozy vóór de parlementaire verkiezingen van 10 en 17 juni – er zijn twee rondes – al enkele van zijn vergaande economische hervormingen in een wetsvoorstel voorlegt.

De angst van die parlementariërs is gegrond. In 2002 kozen veel Nederlanders voor de partij van Pim Fortuyn, de LPF, vooral wegens de opstelling van die partij in het immigratie- en integratie-vraagstuk. Onder veel van die kiezers bevonden zich veel voormalige PvdA-stemmers. Tijdens de (verhitte) verkiezingscampagne draaide het vooral rond immigratie en integratie, en over wat de LPF op economisch vlak voorstond ging het nauwelijks. Toen de LPF samen met het CDA en de VVD een economisch hervormingsakkoord presenteerden dat zijn weerga niet kende sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw, stonden vele LPF-kiezers vooraan bij demonstraties en protesten tégen die hervormingsplannen waar de partij van hun keuze voorstander van bleek. Bij de verkiezingen van een jaar later – en nogmaals, tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 – stond de aversie tegen die vergaande hervormingen met stip bovenaan de prioriteitenlijst van veel kiezers, niet immigratie en integratie.

Uit diepgaand kiezersonderzoek gehouden kort na de verkiezingen van 2002 bleek inderdaad dat vele kiezers zich lieten leiden door immigratie en integratie, en het was vooral de VVD – de meest prominente voorstander van de hervormingen – die bij latere verkiezingen keer op keer zetels moest inleveren. Daar Fransen, net als Nederlanders, ook maar mensen zijn is de kans daarmee zeer wel aanwezig dat Sarkozy’s UMP bij de komende parlementsverkiezingen een nederlaag tegemoet kan zien indien Sarkozy al vóór 10 en 17 juni hard van stapel loopt, en zeker als de vakbonden en de oppositiepartijen het grootste parlement van Frankrijk kunnen mobiliseren: de volle straten van Parijs.

Studentenrellen in 2006De voorbeelden zijn legio. In 1995 wilde de toen kersverse nieuwe president Jacques Chirac óók een hervormingsagenda doorvoeren, met als publicitair zwaartepunt een hervorming van het pensioenstelsel. Kort na het voorleggen van zijn wetsvoorstel door zijn RPR-partij, die in het parlement ook de meerderheid had, liepen de straten vol met demonstranten die het bijna een volle maand volhielden. Vrijwel heel het land lag plat door diverse nationale stakingen en Chirac nam een gok: hij schreef nieuwe verkiezingen uit in de hoop dat de RPR een nog groter mandaat zou krijgen in de Assemblée. Het werd een debacle. De RPR verloor juist de verkiezingen en uitgerekend de Parti Socialiste werd, onder leiding van Lionel Jospin, de grootste partij. Jarenlang moest Chirac toezien hoe zijn hervormingsvoorstellen door de PS en haar sympathisanten in het parlement werden weggestemd, danwel zodanig afgezwakt dat er nauwelijks iets van de hervormingen overbleef.

De straat had gewonnen. Maar dat Chirac zelfs met wederom een meerderheid in het parlement, ditmaal de vernieuwde UMP, het nog moest verliezen van de straat bleek in 2006, toen plannen van zijn toenmalige premier De Villepin om het ontslagrecht voor jongeren te versoepelen alweer leidde tot massademonstraties in Parijs. Chirac en De Villepin hielden lang voet bij stuk maar toen de ene vakbond na de andere zich bij de de jongeren aansloot en nationale stakingen dreigden, verloor Chirac de moed. Hij legde De Villepin de facto op de plannen in te trekken, waarmee zowel Chirac als De Villepin hun eigen politieke doodvonnis tekenden.

Chirac had, hoewel hij als zittend president niet weggestuurd kon worden, altijd ontzag voor peilingen en volksbewegingen tegen hem of zijn partij. Daarnaast bleek hij gevoelig voor electoraal angstzweet onder zijn UMP-parlementariërs. Nicolas Sarkozy lijkt uit harder hout gesneden, al was het alleen maar omdat mensen die hem kennen van één ding overtuigd zijn: hij heeft een enorm ego en een evenzogrote geldingsdrang . En wat Sarkozy zegt dat hij zal doen, dóet hij doorgaans dan ook, zelfs als hij ervoor door deuren en muren moet. Hij heeft beloofd dat hij direct na zijn installatie als president aan de slag zou gaan met zijn hervormingsplannen, en dat kan de oppositie – wederom het verbond van linkse partijen, de vakbonden en jongerenorganisaties – in de kaart spelen. Demonstraties, protestmarsen en wellicht nationale stakingen zullen het recept zijn.

Maar Sarkozy is waarschijnlijk wel zo slim om eerder te kiezen voor het breken van zijn belofte dan toe te zien hoe in zijn partij het angstzweet weer uitbreekt en UMP-parlementariërs in het zicht van de peilingen komen smeken om het intrekken van zijn plannen, in ieder geval tot na de verkiezingen op 10 en 17 juni. Want vóór die tijd zouden toch nog behoorlijk wat Sarkozy-stemmers wel eens wakker kunnen worden en zich realiseren dat ze tegen het racaille stemden, en niet voor een hervormingsagenda die hun 35-urige werkweek afpakt. Tot aan 17 juni zal het bevel vanuit het Elysée dan ook eerder een ‘op de plaats rust’ zijn in plaats van een ‘voorwaarts, mars!’.

Hoewel. Misschien ook niet. Misschien presenteert Sarkozy voor 10 juni wel een reeks wetsvoorstellen die het ‘uitschot’ in de voorsteden aanpakt. Altijd handig, een duidelijk aanwezige minderheid aanpakken zo vlak voor de verkiezingen.

6 reacties op “SARKO EN ZIJN GEVECHT MET DE STRAAT”

Merci pour ta compassion… Je peux venir habiter chez vous pendant 5 ans? 😉

To the point en waarschijnlijk helemaal waar. Die Sarko mag zijn borst natmaken. als hij nou alleen maar voor zijn ekonomische hervormingen gegaan was he

Vlak voor het uur U sprak ik aan de bar van mijn schaakclub met Mounir, een Algerijn die jaren in Frankrijk heeft gewoond.
Als socialist hoop ik op Royal zei hij nog, maar eigenlijk verdiend ze het niet. Mounir doelde op het laatste televisiedebat waarin Royal zich onwaardig zou hebben gedragen, zoals de socialisten de hele campagne hadden gebasseerd op laster en smaad. Dat vreten de Fransen niet en dus zullen ze voor Sarkozy stemmen zei hij gelaten.

Mounir heeft gelijk gekregen, natuurlijk!
De Fransen kozen voor diegene die het meest geloofwaardig zijn eigen verhaal naar voren bracht en er zich het minst makkelijk vanaf bracht; De media verloor het uiteindelijk toch van de straat en dat dat in deze tijden nog mogelijk is is voor een democraat een hele geruststelling.

In schreef Sylvain Ephimenco een aardig stukje over de gang van zaken. De blinde voorkeur van de Nederlandse journalisten voor de socialistische kandidaat vind ik bizar.

Het punt is dus dat best veel Fransen snappen dat economische hervormingen nodig zijn, maar diezelfde Fransen zijn het niet noodzakelijk eens met Sarkozy’s standpunten inzake immigratie en integratie.

Andersom geldt dat dus ook; mensen die op Sarkozy stemden vanwege zijn standpunten mbt immigratie en integratie, waren het wellicht niet eens met zijn economische hervormingen.

De grootvader van mijn Franse vriendin is een ware ijzervreter. Zat in het leger in Algerije en Tunesië in de jaren ’60 en met volle trots, dus dan weet je het wel – De Gaulle, D’Estaing, Chirac voor en na, maar zelfs hij ging in de tweede ronde niet stemmen. “Votera pour un Socialiste – jamais!”, brieste hij. Maar Sarkozy, nee – dat was een brug te ver.
(Hij stemde in de 1e ronde op Bayrou en dat had hij nooit van zichzelf gedacht.)

Maar inderdaad, dat zoveel Nederlandse journalisten bijna unaniem pro-Royal waren – dat snapte ik ook niet. Een béétje economische hervormingen in dat compleet vermolmde land (dat sociaal-economisch gezien lijkt op de hier volledig vastgelopen huizenmarkt) zou geen kwaad kunnen.

Vooral de rel over het gebruik van het woord “racaille” heeft mij tegen de borst gestuit. Volledig uit zijn verband gerukt door de socialisten.
Zou ik hebben kunnen stemmen in de laatste ronde dan zou ik zeker op Sarkozy hebben gestemd, al was het maar vanwege Europa.

“Vooral de rel over het gebruik van het woord ‘racaille’ heeft mij tegen de borst gestuit. Volledig uit zijn verband gerukt door de socialisten.”
Gedeeltelijk mee eens maar hiervoor moet je je toch ook weer wat meer verdiepen in het waaróm van dat uit z’n verband rukken.

Sarkozy zei dat natuurlijk (want zo is het ook in het zicht van politieke campagnes) om te verwoorden hoe veel Fransen buiten de steden dachten over de relschoppers in de buitenwijken. Vele Fransen op het platteland begrijpen helemaal niets van het waarom van de rellen en hebben dus het liefst dat het leger eropaf gestuurd wordt, Sarajevo-style.

In de steden zelf kijken veel inwoners toch anders tegen de zaak aan; er is meer begrip voor de achterliggende redenen voor de rellen, en die zijn van een sociaal-maatschappelijke orde.

En dat Sarkozy’s botte uitspraak vooral voor de buhne blijkt te zijn geweest blijkt wel nu hij opeens veel milder is over dat onderwerp.

Reacties zijn gesloten.