Het Centraal Plan Bureau (CPB) moet verkiezingsprogramma’s gewoon blijven doorrekenen en politieke partijen moeten hun hypocriete krokodillentranen achterwege laten. Wie zich stoort aan de beperkte modellen van het CPB moet boter bij de vis geven en eindelijk voorstellen het CPB te fuseren met het Sociaal Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving.
Om de zoveel tijd – vaak als er verkiezingen aankomen – duikt de discussie over de macht van het Centraal Plan Bureau weer op. Politieke partijen zeggen zich te storen aan de doorrekeningen van het CPB, om een jaar later tijdens de verkiezingscampagne de cijfers van datzelfde CPB te gebruiken om elkaar voor rotte vis uit te maken.
Met een dik jaar voor de (geplande) verkiezingen van 2017 is het niet anders. Ditmaal is het ’t CDA dat tekeer gaat tegen het CPB. De partij oppert het aanstaande verkiezingsprogramma niet meer te zullen laten doorrekenen.
Het komt allemaal over als voetballers die best een scheidsrechter op het veld willen, maar alleen als hij naar hén luistert. Het is de wereld op zijn kop.
Helemaal bont maakt PvdA-Europarlementariër Paul Tang, die (zo geciteerd door NRC) zegt dat politieke partijen altijd één onderdeel uit een CPB-rapport over het eigen programma pakken en dat gaan rond toeteren.
Vraag: is dat nou de schuld van het CPB of die politieke partij? Het komt over als een junk die de dealer de schuld geeft van zijn verslaving. Als een dreinend kind dat een ijsje met aardbeiensmaak wilde in plaats van vanille.
Het grote voordeel van zo’n onafhankelijke scheidsrechter als het CPB is dat de buitenwacht — de journalistiek, bijvoorbeeld, die verslag doet van verkiezingscampagnes — een houvast heeft om door alle propaganda van partijen heen te prikken.
Politieke partijen zijn rond verkiezingstijd net zo objectief en betrouwbaar in hun oordeel over hun verkiezingsprogramma als autoverkopers over hun occasions. Dus een onafhankelijke organisatie die het kaf van het koren scheidt is zeer welkom.
Je kunt natuurlijk grote twijfels hebben over de manier waarop het CPB verkiezingsprogramma’s beoordeelt. Dat heeft partijen in het recente verleden er niet van weerhouden om met de organisatie over de uitkomsten van de evaluatie te onderhandelen. Om zo bijvoorbeeld geldverkwistende luchtfietserij uit de programma’s te zeven.
Dreigt het CPB negatief te oordelen over bijvoorbeeld de gevolgen van je ideeën voor het begrotingstekort? Dan kreeg je tot voor kort de kans in de financiële onderbouwing hier wat miljoenen weg te halen en daar wat miljoenen bij te spijkeren in de posten. Dat leidde soms tot het opduiken van beleidsvoorstellen in die onderbouwingen waar leden van de partijen zich in de partijcongressen over de verkiezingsprogramma’s nooit hadden uitgesproken.
Inderdaad: de junkies gingen onderhandelen met de dealer voor de beste prijs en gaven ook daar de dealer de schuld van. Gelukkig heeft CPB-directeur Laura van Geest een einde gemaakt aan dit onderhandelingscircus.
Partijen zouden weinig liever doen dan hun verkiezingsprogramma’s niet laten doorrekenen. In 2010 kregen we door toeval een inkijkje in wat er dan gebeurt. Toen had het CPB niet de tijd de voorstellen van de partijen door te rekenen op inkomenseffecten voor burgers. Het gevolg was partijen die elkaar van van alles beschuldigden, maar niemand die kon staven wie nu gelijk had, met als gevolg dat je als geïnteresseerde kiezer hoorndol werd.
En het bleek uiteindelijk ook gevaarlijk: een gewraakte uitzending van het toenmalige Netwerk met een bijstandsmoeder die naar verluidt hard geraakt zou worden door de bezuinigingen van de VVD bracht Mark Rutte even in grote verlegenheid. Media durfden geen oordeel te vellen over wie er nu gelijk had, Netwerk of de VVD, uit angst te worden weggezet als partijdig. En zo wist je als kiezer na een week soebatten nog niks.
Later bleek dat de doorrekeningen van de inkomenspositie van de bijstandsmoeder rammelden. De episode bewees juist het voordeel van het hebben van zoiets als een CPB.
Als het de partijen echt te doen is om de rekenmodellen van het CPB, laten ze dan ook het Sociaal Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving erbij betrekken.
Sterker, integreer de modellen van het CPB, SCP en PbL in één. Fuseer de organisaties. Zo zijn de doorrekeningen van het CPB niet langer ééndimensionaal, wordt de sociale impact van de ideeën van de partijen duidelijker en worden CPB, SCP en PbL gedwongen na te denken over rekenmodellen.
Communicatiestrateeg en schrijver van het boek ‘Megafoonpolitiek‘. Op Twitter te vinden als @kajleers. Politiek bewust, voormalig financieel-economisch journalist, muziekmaker, professionele kletskous, schrijver. Geeft ook social media-trainingen, denkt graag met je mee over communicatiestrategie. En ja, content is en blijft King.