Categorieën
Analyses Politieke Communicatie Voorpagina

Eendracht maakt macht. Waarom een fusie van Groenlinks en PvdA een goed idee is

Een fusie van Partij van de Arbeid en Groenlinks kent meer voor- dan nadelen.

Ten eerste zijn de partijen de afgelopen jaren inhoudelijk en – als gevolg daarvan – electoraal naar elkaar toe gegroeid. Daarbij is het belangrijk te onthouden dat dit bepaald niet alleen een gevolg is geweest van keuzes gemaakt door die partijen, maar zeer zeker ook door wat zich in de samenleving afspeelt.

Groenlinks is primair een groene partij met een sociaaleconomisch links-progressief programma, de PvdA is primair een sociaaldemocratische partij met een stevige groene insteek.

Dat is allemaal heel logisch: waar tot, zeg, 10 jaar geleden nog een beetje lacherig gedaan werd over de bescherming van het klimaat – ‘dat is toch iets voor die geitenwollensokkendragers van Groenlinks joh!’ – zijn tegenwoordig zelfs rechtse partijen overtuigd van de noodzaak dat daar iets moet gebeuren. De verschillen tussen de partijen zitten hem vooral nog in de mate waarin en de snelheid.

Ten tweede: dat dit onderwerp nu zo prominent is, is niet alleen de verdienste van de groene partijen en hun maatschappelijke bondgenoten – oprecht chapeau! – maar ook van het gegeven van de voortschrijdende klimaatverandering zelf. De dramatische natuurverschijnselen die we nu bijna dagelijks kunnen waarnemen maken het onderwerp alleen maar meer salient, zoals dat in de politicologie heet: het is in de hoofden van veel mensen topprioriteit, net zoals de vluchtelingenkwestie zomaar weer salient wordt zodra er dramatische beelden van vluchtelingenstromen richting Europa op TV zijn.

En ja, ook bij de PvdA is de noodzaak voor bescherming van klimaat en milieu goed doorgedrongen. Het meest recente verkiezingsprogramma van de PvdA doet in die zin nauwelijks onder voor dat van Groenlinks. En omgekeerd doet dat van Groenlinks op sociaaleconomisch vlak nauwelijks onder voor dat van de PvdA.

Issue owner
Maar voor Groenlinks geldt dat het toch ook een slachtoffer van het eigen succes is; het is niet langer meer de issue owner op het gebied van klimaat en milieu. Groenlinks-kiezers stappen tijdens verkiezingen net zo makkelijk over naar de PvdA (2012) als naar D66 (2021), wat iets zegt over hoe veilig kiezers die klimaat en milieu topprioriteit vinden zich voelen bij deze alternatieven.

Daarnaast overlapt het PvdA- en Groenlinks-electoraat elkaar. In de G20-steden zijn PvdA en Groenlinks – en ja, D66 ook – in toenemende mate met elkaar verwikkeld in een strijd om dezelfde kiezersdoelgroepen. De ene keer rolt de bal de kant van Groenlinks uit, dan weer richting D66, dan weer richting PvdA, enzovoort en zo verder. Links-progressieve kiezers wisselen net zo makkelijk van PvdA en Groenlinks als van onderbroek.

Fanatieke partijtijgers van beide partijen verwijten hun partijleiders van toen en nu juist dat dit mechanisme kon ontstaan. Dat PvdA en Groenlinks zo veel op elkaar zijn gaan lijken is hún schuld; zij hebben dit laten gebeuren uit politiek opportunisme en daardoor zitten wij, partijtijgers die niets zien in fusies met hunnie van de overburen, nu met de gebakken peren.

Het verwijt is begrijpelijk, maar zinloos. Partijen kunnen in een vrije kiezersmarkt niet verweten worden dat kiezers de wensen hebben die zij hebben en uit hun mandje met voorkeurspartijen steeds andere keuzes maken.

Natuurlijk, je kunt als getuigenispartij radicaal blijven kiezen voor dat ene deelsegment van de centrumlinkse kiezersdoelgroep. Maar dan moet je óók accepteren dat je nooit meer dan, zeg, 7 zetels zult halen. Dat je een soort SGP of Christenunie van de linkse politiek wordt en je uiteindelijk weinig van je idealen zult realiseren.

Toenmalig partijleider Femke Halsema van Groenlinks zei daar in 2010 over dat Groenlinks geen machtspartij op zoek naar ideeën is, maar een ideeënpartij op zoek naar macht. (Overigens bepaald geen subtiele sneer naar de PvdA van Halsema, zelf oud-PvdA-medewerker.)

Het is zoals bekroond essayist en schrijver Bas Heijne deze week schrijft in NRC: “Als je radicaal bent, als je zonder dat je de bestaande orde met geweld omver wilt werpen, de revolutie uitroept, zal je het toch echt van invloed moeten hebben – binnen en buiten het parlement. Anders loop je het gevaar van de politieke pose, die je alleen een geweldig gevoel over jezelf geeft – en intussen klagen dat Nederland steeds rechtser wordt.”

Groenlinksers en PvdA’ers vinden elkaar al jaren
Er zijn al eerder pogingen geweest om een intensieve samenwerking dan wel fusie tussen PvdA en Groenlinks van de grond te krijgen, meestal door trekkers in de steden die debatjes en gespreksavonden organiseren waar veelal dezelfde mensen op af komen.

In vele kleinere gemeenten zijn fracties en afdelingen van PvdA en Groenlinks al met elkaar gefuseerd. Dat was meer om logistieke redenen – de ledenbestanden kalven af, er is veel vergrijzing en het is moeilijk goede mensen te vinden.

Maar op lokaal niveau vinden Groenlinksers en PvdA’ers elkaar dus snel. In Amsterdam hielpen PvdA’ers Femke Halsema een handje om burgemeester te worden.

Op landelijk niveau werd de boot zorgvuldig afgehouden; politiek in en rond de Tweede Kamer kent nu eenmaal een eigen dynamiek, met een hogere mate van polarisatie.

Groenlinks-leider Jesse Klaver bekende dat de Kamerfractie jarenlang de nauwelijks nog waarneembare verschillen met de PvdA kunstmatig bleef aandikken om de schijn op te houden dat er heus, echt grote verschillen waren tussen de partijen. Ze bleven immers concurrenten van elkaar en hardop zeggen dat die verschillen er eigenlijk niet zijn maakte kwetsbaar: dan kunnen kiezers net zo goed dus op die andere partij gaan stemmen. En dat was nou ook weer niet de bedoeling.

Bij de PvdA blijkt de wil tot samenwerking onder een aantal mastodonten toch vooral lippendienst geweest te zijn, een handigheidje om kiezers van andere linkse partijen aan te trekken in de aanloop naar verkiezingen. Spraken voormalig Tweede Kamerlid en oud-partijvoorzitter Hans Spekman en oud-Senator Adri Duivesteijn zich in het verleden rondom verkiezingen uit voor zulke samenwerking, nu het er echt van dreigt te komen waarschuwen ze er fel tegen. Dat op zichzelf is een belangrijke reden om die samenwerking verder te brengen.

Voorts sluiten de electoraten van Groenlinks en PvdA goed op elkaar aan. Groenlinks trekt veel jongere kiezers, de PvdA juist veel oudere. En hoewel de partijen liever anders zouden zien zijn het voornamelijk hoger opgeleide kiezers die op hen stemmen. Ook hier delen PvdA’ers en Groenlinksers dezelfde solidariteits- gedachte, dezelfde ambitie: het met elkaar verbinden van generaties, hoger- en lager opgeleid, lage en hogere inkomens. Groenlinks en de PvdA vormen op vele vlakken dus groene en rode puzzelstukjes die goed in elkaar passen.

Zijn er nadelen? Weinig. Het grootste nadeel is het risico dat fanatieke partijtijgers de partijen zullen verlaten en zich aansluiten bij de SP, de Partij voor de Dieren of een nieuwe partij oprichten. Dat er Groenlinksers en PvdA’ers zullen zijn die een samengaan niet kunnen verteren is onvermijdelijk. Dit zou problematisch zijn als dit meer dan een kwart van de respectievelijke achterban zou vormen. Maar peilingen onder Groenlinks- en PvdA-achterbannen wijzen eerder op brede steun voor een samengaan.

Kortom, doen dus, die fusie. Het had eigenlijk al lang geregeld moeten zijn.