Categorieën
Analyses Voorpagina

Cohen’s leiderschapsrol niet vanzelfsprekend

Nu de vorming van een rechts minderheidskabinet meer dan waarschijnlijk lijkt, is ‘op links’ de vraag wie de leider van de oppositie wordt. Volgens kiezers ondervraagd door Maurice de Hond zal die strijd gaan tussen Emile Roemer van de SP en Alexander Pechtold van D66. De laatste is onwaarschijnlijk omdat verwacht wordt dat de linkse oppositie vooral stemmen zal winnen vanwege de zware sociaal-economische hervormingen die Rutte-I wil doorvoeren — hervormingen die D66 niet bepaald afwijst. Maar één ding is duidelijk: Job Cohen komt niet direct in mensen op als het gaat om wie de leider van de oppositie dient te worden. In plaats van Pechtold maakt, naast Roemer, Femke Halsema een goede kans.

Het zit er niet in bij Job Cohen, de zucht naar politieke strijd. Het felle debat vindt hij niet leuk, “vliegen afvangen”  noemt hij het. De campagne van de PvdA pakte daar op een gegeven moment zelfs mee uit tijdens de verkiezingsstrijd: men probeerde van Cohen’s onwil een kracht te maken, niet een zwakte.

Want vliegen afvangen, op de persoon spelen, flauwe steken onder water plaatsen, af en toe grote woorden gebruiken, theater, drama, van muggen olifanten maken, debatteren met de waan van de dag, geleefd worden door krantenkoppen – dat is soms wat nodig is om jezelf in de kijker te spelen bij de veeleisende media.

De leider van de oppositie, doorgaans de politiek leider van de grootste oppositiepartij, heeft daarbij het geluk dat hij of zij de eerste is die door het journaille benaderd wordt om te reageren op dit of dat plan van de regering. Dat betekent veel zendtijd, inkt en discussie op internet, handig voor de aandacht en het verspreiden van het eigen geluid. Wouter Bos wist dat uitstekend uit te buiten tijdens de oppositiejaren tegen de kabinetten Balkenende. Alexander Pechtold wist zich een tijd lang in de kijker te spelen door zijn kruistocht tegen Geert Wilders, die overigens toch wel de sluwe meester van het politieke theater genoemd mag worden, het soort theater dat Cohen zegt te verafschuwen.

Maar de vraag is of het Cohen zal lukken om die leiderschapsrol over te nemen.

Als persoon lijkt die rol hem niet erg op het lijf geschreven. Cohen is, mede dankzij zijn vorming als bestuurder (rector, staatssecretaris, burgemeester) meer een staatsman-figuur, een leider van instituten. De PvdA-campagne zette Cohen dan ook terecht neer als een staatsman, een premierskandidaat van de bovenste plank die de uitgebluste ster van Jan Peter Balkenende moest doen verbleken.

Maar toen eenmaal bleek dat de strijd beslist zou worden in de debatten, bestonden die vooral uit vliegen afvangen. Daar was Cohen niet erg bedreven in. Het lukte hem niet om boven de partijen uit te stijgen, zoals het Wim Kok en Els Borst in 1998 zo duidelijk wel lukte. En dat werd juist wel van Cohen verwacht. Langzaam verdwenen Cohen’s leiderschapskwaliteiten als motief om PvdA te stemmen naar de achtergrond. Uiteindelijk bracht de PvdA als motief de strategische stem: ‘stem Cohen om Wilders uit het torentje te houden’. Dat is ten dele gelukt: Wilders  zit inderdaad niet in het Torentje. Maar hij heeft straks wel de nieuwe bewoner aan een touwtje.

Nu dan rest de PvdA weinig anders dan te proberen de leider van de oppositie te worden. Maar dan moet Cohen in staat zijn om van zijn rol als ‘premier in afwachting’ af te stappen en in de huid van een politieke straatvechter te kruipen. Cohen moet gaan doen wat hij eigenlijk politiek met een kleine ‘p’ vindt. Een onwaarachtige rol dus en kiezers zijn niet dom: als iemand niet lekker in zijn vel zit vanwege de ongemakkelijkheid van de rol die hij speelt, als een politicus niet voor de volle 100 procent gaat voor zijn woorden, dan prikken kiezers daar zó doorheen.

Cohen kan proberen het te ontkennen, feit is dat de verwachting was dat hij de nieuwe premier zou zijn. In die zin heeft hij kiezers al teleur gesteld. Nu moet hij een waar huzarenstukje uithalen om zichzelf te vormen naar iemand die hij niet is, die hij niet kan zijn. Voeg daarbij de duiventil die PvdA-fractie dankzij al die ex-bewindslieden zal blijken te zijn als de Statenverkiezingen in maart 2011 zijn geweest, met alle media-aandacht voor ‘gerommel binnen de PvdA’ van dien, en de PvdA moet vrezen dat een handige Emile Roemer en een slimme Femke Halsema serieus zetels gaan afsnoepen.

Want zij zijn nu eenmaal ervaren oppositievoerders die geleerd hebben om op overtuigende wijze soms hun handen vuil te maken. Cohen heeft nog een lange, pijnlijke weg te gaan.

Gesteld dat hij en/of de PvdA daar de wil en het geduld voor hebben, natuurlijk.

3 reacties op “Cohen’s leiderschapsrol niet vanzelfsprekend”

Reacties zijn gesloten.