Categorieën
Analyses Politieke Communicatie Verkiezingen Voorpagina

Alleen maar boos zijn gaat links niet helpen

Woest zijn ze bij de SP, PvdA en Groenlinks: strijden ze al jaren voor sociale gelijkheid en tegen onrechtvaardigheid, zien ze ineens hoe een partij als Volt als een raket omhoog schiet in peilingen en hoe een jonge vent met een adellijk aandoende achternaam reuring maakt met een TV-serie over sociale ongelijkheid en tegelijkertijd schittert in een reclame voor een beleggingsfacilitator. De woede gaat averechts werken en links kan beter bij zichzelf te rade gaan over het waarom van dit alles.

De frustratie zit diep. Op de socials lopen SP’ers, Groenlinksers en PvdA’ers te hoop tegen de nieuwe golf progressieven-die-het-goed-voor-elkaar-hebben. ‘Politieke appropriatie!’, klinkt het; ‘ze stelen ónze ideeën!’Onlangs plaatste een (naar eigen zeggen) ex-Volt-lid en tegenwoordig blijkbaar PvdA-supporter een bewerkte propaganda-poster van Hitler’s Volkssturm op Twitter. ‘Volkssturm’ was veranderd in ‘Voltsturm’ en op de linkerarm prijkte geen swastika meer maar het Volt-logo. Veel zieker wordt het niet.

De azijn loopt kortom duimendik van de muren met als onderliggende boodschap: die lui in hun blauwe pakken en scheerwollen truitjes zijn allemaal wolven in schaapskleren, het is niet echt, het is allemaal niet gemeend, ze gaan u verraden en voor de ware Linkse Boodschap moet je bij links zijn.

Oh ironie: jûist de mensen die zich om ’t hardst verzetten tegen het opplakken van labels bij mensen, die strijden voor sociale inclusie van iedereen, vallen nu ’t hardst mensen aan die óók strijden voor sociale inclusie. Zij dienen gewantrouwd te worden simpelweg omdat zij niet slapen met de werken van Karl Marx onder het hoofdkussen of de Internationale hooguit kennen van horen zeggen.

“De azijn druipt duimendik van de muren.”

Het wantrouwen tegen dit soort liberale progressieven is diep-geworteld in linkse kringen en met reden. Het gaat terug naar de Franse revolutionaire periode van 1789-1848. Het waren wat later de liberalen, de Verlichtingsdenkers – zeg maar gerust de progressieven van toen – werden genoemd die in de Parijse salons bespraken dat er iets moest veranderen, dat het strakke corset van de absolute monarchie losser moest en de kerk minder dominant.

Zij konden echter weinig uitrichten zonder de hulp van de grote massa die het om meer aardse zaken te doen was, zoals loon naar werken, voldoende betaalbaar voedsel, sociale rechten en leefbare huizen. Hen was het, kortom, meer te doen om de Sociale Kwestie. Omdat zo veel factoren in zo’n korte tijd samen kwamen ontstond een kritische massa en de revolutie was een feit.

Maar het had weinig gescheeld of de door de liberalen zo gewenste omwenteling was als een nachtkaars uitgegaan. Er was een mars van Parijs naar Versailles door vrouwen die brood eisten voor nodig om de lont echt in het kruitvat te steken.

Wat volgde was een liberale revolutie, geleid door de bourgeoisie in de salons, in 1792 gevolgd door woede en desillusie door de massa toen duidelijk werd dat deze – over het algemeen well to do – liberalen wel vrijheden wilden maar hun eigen privileges toch graag bewaard wilden zien.

Allemaal goed en wel met die massa en het onteigenen van de katholieke kerk paste ook in hun straatje, maar de eigen kastelen, landerijen en bedrijven moesten wel ongemoeid blijven en de belastingvoordelen behielden ze ook graag, alstublieftdankuwel. De massa wilde niet zozeer een liberale als wel een sociale revolutie. Die kregen ze onder het schrikbewind van Robespierre en consorten.

Toen dit de gematigde middenklasse te veel werd volgde een correctie, wat weer gevolgd werd door een nieuwe monarchie onder Napoleon, na 1815 de Restoratie en de Wraak van de Reactionairen. Dat lokte in 1830 opnieuw een liberale revolutie uit, waarop in 1832 de massa weer in woede ontstak omdat wederom de sociale kwestie het onderspit delfde. En uiteindelijk kwam de revolutie van 1848 – ook geleid door liberalen maar nu met een stevige snuif nationalisme.

Met de inbedding van socialistische en sociaaldemocratische partijen die veranderingen via de parlementaire weg bewerkstelligden – vaak overigens in samenwerking met liberalen – werd de Sociale Kwestie in de meeste West-Europese landen in de jaren daarna alsnog geadresseerd, ook al omdat zelfs reactionair-rechts besefte dat er iets moest gebeuren, anders zouden er alleen maar wéér revoluties en opstanden komen.

Links of rechts is toeval
Waarom deze lange terugblik? Omdat in de kritiek van links op progressieven als Sander Schimmelpenninck en partijen als Volt weer hetzelfde verwijt doorklinkt: ook zij zullen de Sociale Kwestie vast weer veronachtzamen. Maar is dat zo?

De hele indeling tussen links en rechts kwam ook linea recta uit de periode van de Franse Revolutie en was eigenlijk een toeval. Dat is ontstaan omdat in zeg maar het eerste post-revolutionaire Franse parlement de reactionairen rechts in de zaal bij elkaar gingen zitten en de revolutionairen links. Eigenlijk gek dat we partijen op basis van deze toevallige scheiding nog zo indelen.

Een markies De Lafayette bijvoorbeeld, die in Amerika had gestreden aan de zijde van de Amerikaanse onafhankelijkheids- strijders, werd verscheurd. Hij wilde noch bij rechts, noch bij links ingedeeld zijn en werd uiteindelijk gedwongen een keuze te maken. Hij nam plaats op de bankjes rechts omdat de reactionaire kiezers in zijn kiesdistrict dat van hem eisten.

Een Schimmelpenninck is absoluut niet de eerste self-made man of telg uit een geslacht van naam die te hoop loopt tegen ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Laurens Dassen, politiek leider van Volt, is pure hogere middenstand die – oh gruwel! – bij ABN Amro heeft gewerkt. Reinier van Lanschot, één van de voormannen van de pan-Europese partij, idem dito: telg van, jawel, de Van Lanschotjes – die van de bank, inderdaad.

Ook iets wat je bij links en rechts terugvindt: de puurheidstest. Allergisch voor politici die “do as I say, not as I do” uitstralen kun je voor links blijkbaar alleen geloofwaardig je boodschap verkondigen als je leeft als een monnik die al zijn eigendommen heeft afgestaan en bestaat bij de gratie van aalmoezen. Wie dat niet doet is verdacht.

Wim Kok gaat na zijn premierschap iets bij ING doen? Onbetrouwbaar sujet, altijd al geweten! Wouter Bos gaat na zijn ministerschap iets bij Invest-NL doen? Ha, zie je wel! Jesse Klaver draagt bruinsuède Baudetsloffen, met van die kwastjes? Verdacht!

Aan de andere kant: Franklin Delano Roosevelt was telg van een steenrijke familie. Multimiljonair. En dus werd hij door echte Amerikaanse socialisten gewantrouwd. Maar hij werd ook de meest linkse president die de VS ooit gehad hebben.

“Eén keer raden hoe veel weggelopen klanten hij daarmee terugwint.”

Wat de linkse partijen extra steekt is dat in peilingen kiezers weglopen naar Volt en – tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 – naar D66. Vervolgens wordt de aanval op deze partijen vol ingezet.

Van D66 kun je nog met recht redeneren dat die ook de Sociale Kwestie wéér laat liggen – zie wat er in Rutte-IV allemaal weer niet gebeurt op het vermogensfront, net als in Rutte-III. Maar het is ook als de eigenaar van een supermarkt die klanten ziet weglopen naar een nieuwe super verderop en in plaats van overdenken hoe dit komt en misschien veranderingen doorvoert in zijn eigen winkel, posters ophangt aan de ramen met de mededeling dat die andere supermarkt stom is. Eén keer raden hoe veel weggelopen klanten hij daarmee terugwint.

Juist: precies nul.

Erger nog, terwijl kiezers volgens kiezersonderzoek weer weglopen bij D66, trekken ze nog steeds niet terug naar SP, Groenlinks of de PvdA, maar naar Volt.

“Rechts kan er altijd op rekenen dat links in een kring gaat staan en op elkaar gaat schieten.”

Vooruit, nog één korte terugblik op die andere periode, de Parijse Commune van 1871: terwijl linkse groepen die de macht hadden gegrepen in de hoofdstad letterlijk met elkaar bezig waren in de zoveelste puurheidstest, slopen de troepen van het reactionaire bewind in Versailles door de onbemande poorten de stad binnen en maakten een einde aan de rode opstand. En zo’n zestig jaar later besloten de verschillende linkse groeperingen in Spanje op elkáár in te gaan hakken, in plaats van op Franco’s troepen die Barcelona naderden.

Rechts kan er altijd op rekenen dat links in een kring gaat staan en op elkaar gaat schieten.

Choose your battles
Misschien moet links eens proberen door de scheerwollen truitjes, bruinsuède instappers, keurige scheidingen en geaffecteerde stemmen heen te kijken. Zoals zij zelf verwachten dat mensen niet meer kijken naar kleur, gender en eventuele buitenlandse afkomst, zeg maar. En bij zichzelf te rade gaan waarom mensen hun winkeltje voorbijlopen en naar binnen gaan bij winkels waar óók het klimaat, diversiteit, inclusie en sociale rechtvaardigheid centraal staan.

Een ding staat vast: gefrustreerd “wij zijn links en hunnie niet!” roepen helpt niet. In een tijd van maatschappelijke en dus ook politieke versnippering doet links er beter aan bondgenootschappen te vormen.